
Loopbaanoriëntatie
Leerdoelen
- de leerling heeft kennis van verschillende beroepen uit de game-industrie
- de leerling heeft zicht op zijn eigen kwaliteiten
- de leerling heeft zicht op eigen motivatie
- de leerling heeft zich verdiept in de werkzaamheden van de game-industrie
Opdrachten
Tijdens de lessen over het digispel heb je kennis kunnen maken met de game-industrie. In de gamewereld komen verschillende beroepen voor.
De meest voorkomende beroepen zijn:
- gameartist: ontwerpen en tekenen van een game in 2D en 3D
- gamedeveloper: programmeren van de game, schrijven in computertaal
1. welke kwaliteiten moet je hebben als gameartist? noem er 3.
- 1.
- 2.
- 3.
2. Welke kwaliteiten moet je hebben als gamedeveloper? Noem er 3.
- 1.
- 2.
- 3.
3. Welke van deze twee beroepen spreekt jou het meest aan, leg ook uit waarom.
4. Ken jij iemand die in de game-industrie werkt? Welke functie heeft deze persoon?
5. Zou jij graag werkzaam willen zijn in de game-industrie? leg je antwoord uit.
Motievenreflectie
- Waar ben je trots op?
- Waar ben je goed in?
- Wat heb je hierover aan anderen verteld?
- Wat zou je nog willen leren?
Kwaliteitenreflectie:
- Welke van de onderstaande eigenschappen vind je goed bij jezelf passen, omcirkel wat van
toepassing is:
☐ Praktisch
☐ Realistisch
☐ Behulpzaam
☐ Makkelijk
☐ Creatief
☐ Beleefd
☐ Gemakzuchtig
☐ Zelfbewust
☐ Goedgehumeurd
☐ Actief
☐ Enthousiast
☐ Vrolijk
☐ Sociaal
☐ Inspirerend
☐ Vriendelijk
☐ Snel tevreden
☐ Ambitieus
☐ Zorgzaam
☐ Veeleisend
☐ Slordig
☐ Perfectionistisch
☐ Representatief
☐ Nieuwsgierig
☐ Bedachtzaam
2. Welke van de onderstaande eigenschappen heb je nodig bij de ontwikkeling van een digispel:
☐ Praktisch
☐ Realistisch
☐ Behulpzaam
☐ Makkelijk
☐ Creatief
☐ Beleefd
☐ Gemakzuchtig
☐ Zelfbewust
☐ Goedgehumeurd
☐ Actief
☐ Enthousiast
☐ Vrolijk
☐ Sociaal
☐ Inspirerend
☐ Vriendelijk
☐ Snel tevreden
☐ Ambitieus
☐ Zorgzaam
☐ Veeleisend
☐ Slordig
☐ Perfectionistisch
☐ Representatief
☐ Nieuwsgierig
☐ Bedachtzaam
3. Aan welke eigenschappen zou je nog willen werken?
Begrippen:
- Samenwerken: Je overlegt, toont initiatief, komt afspraken na en voert samen opdrachten uit. Je bent in staat op conflicten te reageren en verantwoordelijkheid te nemen voor het eindresultaat.
- Plannen en organiseren: Je maakt een haalbare planning en houdt je daar ook aan. Je maakt samen met anderen een taakverdeling, werkt zelfstandig aan een taak of opdracht.
- Onderzoeken en informatie verwerken: Je kunt hoofd- en bijzaken van elkaar scheiden. Je kunt zelfstandig informatie vinden en ordenen.
- Verstandig handelen: Je luistert naar en reageert op anderen. Je weet hoe je overkomt en houdt rekening met anderen. Je gaat verstandig om met middelen en materialen en houdt je aan afspraken.
- Beslissen en acties ondernemen: Je signaleert een probleem, gaat op zoek naar de oorzaak en lost het op. Je durft beslissingen te nemen.
- Omgaan met veranderingen: Je kunt omgaan met tegenvallers en zet een fout om in een verbeterpunt. Je kunt veranderingen toepassen en in nieuwe situaties gebruiken.
- Ondernemend zijn: Je neemt initiatief en speelt in op mogelijkheden. Je stapt op mensen af en geeft advies. Je levert kwaliteit en past kennis toe in nieuwe situaties.
- Presenteren: Je beheerst het onderwerp en hebt je goed voorbereid. Je maakt contact met je publiek en gebruikt hulpmiddelen. Je verhaal heeft een duidelijke opbouw. Je sluit af met een conclusie en bent in staat vragen te beantwoorden.
- Reflecteren en evalueren: Je kunt terugkijken op een opdracht en benoemen wat goed en fout is gegaan. Je gebruikt feedback om jezelf te verbeteren en kunt ook zelf feedback geven
Maak jouw eigen website met JouwWeb